Wat is de betekenis van neuroplasticiteit?

Geschreven door Tom Barten, Founder van Changing Life. Voor het laatst bijgewerkt: 8 juli, 2024

In het kort

Neuroplasticiteit verwijst naar de capaciteiten van het brein om zichzelf te veranderen en aan te passen. Het totaal van de wel 86 miljard verschillende neuronen die met elkaar in verbinding staan, noemen we het connectoom. De verbindingen tussen de neuronen in het connectoom zijn voortdurend in beweging en veranderen onder invloed van stimuli afkomstig van alles dat we doen, meemaken en ervaren.

Alle neuronen in het brein zijn ingedeeld in clusters die dienen als lokale verbindingen voor andere clusters of als hubs voor verder reizende communicatie en daardoor in verbinding staan met veel andere clusters. Als zo’n cluster dat als (belangrijke) hub fungeert beschadigd raakt kan dat nare gevolgen met zich meebrengen voor de informatieoverdracht. Dit wordt in verband gebracht met aandoeningen als schizofrenie, depressie of chronische pijn.

Van tijd tot tijd sterven neuronen af en komen er weer nieuwe bij. Verbindingen tussen clusters van neuronen kunnen afzwakken, zeker wanneer ze niet vaak gebruikt worden, en juist sterker worden op het moment dat ze veel gebruikt worden. Dit is waar neuroplasticiteit over gaat.

Door bepaald gedrag in een bepaalde context (heel) vaak te herhalen, wordt de verbinding tussen de verschillende hersengebieden steeds sterker en komt uiteindelijk als het ware vast te liggen in de hersenen. Zodra een gewoonte zich gevormd heeft, helpt de infralimbische cortex het striatum vervolgens om ervoor te zorgen dat de gewoonte kan worden opgeslagen als een semipermanente hersenactiviteit die keer op keer opnieuw naar boven gehaald kan worden. In samenwerking met dopamine wordt door de infralimbische cortex besloten wanneer een gewoonte wel/of niet wordt uitgevoerd. Dit zorgt er over het algemeen voor dat ongepast gedrag voorkomen wordt.

Een bepaalde actie herhaaldelijk in je hoofd afspelen, activeert nagenoeg dezelfde neuronen als wanneer je deze actie daadwerkelijk zou uitvoeren. Visualisatie is daarmee een techniek die je zou kunnen inzetten om de actie voor het uitvoeren van voorgenomen, wenselijk gedrag mee te ondersteunen.

Is echte blijvende verandering mogelijk of is op den duur terugvallen in bestaande gewoontes altijd onvermijdelijk, en zijn daarmee alle ‘verbeteringen’ die je in je volwassen leven probeert te realiseren van tijdelijke aard? Goed nieuws: het eerste lijkt het geval. Bewijs daarvoor vinden we in onze hersenen. Ons complexe brein is in staat zich relatief snel aan te passen aan nieuwe omgevingen, die een andere lichaamsbudgettering vereisen en we kunnen ons leven lang nieuwe dingen blijven leren. Dit heeft te maken met de term ‘neuroplasticiteit’. Wat dat precies inhoudt, hoe je er je voordeel mee doet en/of je het kunt stimuleren lees je in dit artikel.

Wat is de betekenis van neuroplasticiteit?

Neuroplasticiteit is de term die verwijst naar de capaciteiten van het brein om zichzelf te veranderen en aan te passen. Het begrip, en daarmee erkenning van het feit dat de hersenen hiertoe in staat zijn, is relatief nieuw. Eerder werd gedacht dat het brein eenmaal volgroeid een meer statisch orgaan was, bestaande uit diverse hersengebieden met allen een eigen vastomlijnde functie. Verondersteld werd dat we toebedeeld waren met een X aantal hersencellen en dat wanneer deze zouden afsterven, daarmee ook de functie die ze vervullen zou komen te vervallen [1].

SYNAPTISCHE PLASTICITEIT VS. NEUROGENESE

In dit artikel richten we ons hoofdzakelijk op synaptische plasticiteit: de mogelijkheid tot verandering in verbindingen tussen neuronen. Neuronen zijn zenuwcellen die gespecialiseerd zijn in het overbrengen van informatie. Neurogenese gaat over de capaciteit van het menselijk brein (ook als volwassenen) om nieuwe hersencellen aan te maken. Er lijken honderden nieuwe hersencellen per dag geproduceerd te worden, echter is de rol van deze cellen in bijvoorbeeld het aanleren van nieuwe dingen nog onduidelijk [2] [3] [4].

WAT IS HET CONNECTOOM?

Om ons veranderlijke brein beter te begrijpen zoomen we nu in op ‘het connectoom’ en de bedrading daarvan. Je kunt de hersenen zien als een zeer geavanceerd netwerk dat, naar schatting, bestaat uit zo’n 86 miljard verschillende neuronen die met elkaar in verbinding staan. We noemen dit totaal van verbindingen het connectoom. De verbindingen tussen de neuronen in het connectoom zijn voortdurend in beweging en veranderen onder invloed van stimuli afkomstig van alles dat we doen, meemaken en ervaren. Via deze verbindingen sturen de diverse neuronen onophoudelijk signalen naar elkaar. Die informatieoverdracht bestaat uit elektrische en chemische signalen die via openingen tussen neuronen, synapsen genaamd, verloopt.

STAAN ALLE NEURONEN MET ELKAAR IN VERBINDING?

Niet ieder neuron staat met al die miljarden collega-neuronen in verbinding. Als dat zo zou zijn, zou het een onoverzichtelijk en veel te complex geheel worden. In plaats daarvan kan je het beter vergelijken met het spoornet. Niet ieder station in Nederland staat in directe verbinding met een ander station. Soms moet je overstappen om van A naar B te komen via een station waar vele spoorlijnen uit allerlei uithoeken van het land samenkomen (knooppunt) en dat wel in verbinding staat met jouw eindbestemming.

Alle neuronen in het brein zijn ingedeeld in clusters. Sommige van die clusters dienen voor lokale verbindingen met andere clusters, anderen fungeren als hubs voor verder-reizende communicatie en staan daardoor in verbinding met veel andere clusters. Deze vormgeving van het ‘netwerk’ van het menselijk brein zorgt voor een efficiënte werking. Zonder dat er miljarden en miljarden afzonderlijke verbindingen tussen neuronen nodig zijn, kunnen ze toch allemaal met elkaar in verbinding staan, informatie overdragen en met elkaar communiceren.

We zijn allemaal bekend met de gevolgen van een blaadje op de rails van Utrecht Centraal op een druilerige herfstdag waar code geel dreigt. Het landelijke treinverkeer raakt hierdoor verstoord. Zo kan je dat ook zien bij de clusters van neuronen. Als zo’n cluster dat als (belangrijke) hub fungeert beschadigd raakt kan dat nare gevolgen met zich meebrengen voor de informatieoverdracht. Dit wordt in verband gebracht met aandoeningen als schizofrenie, depressie of chronische pijn [5].

DE BEDRADING VAN HET BREIN VERANDERT VOORTDUREND

De verbindingen tussen clusters van neuronen in het connectoom, veranderen continu. Ze zijn omgeven door chemische stoffen die als aanvulling dienen op de lokale verbindingen tussen clusters. Voorbeelden van deze stoffen zijn serotonine en dopamine. Ze worden neurotransmitters genoemd. Neurotransmitters kunnen de informatieoverdracht tussen synapsen zowel makkelijker als moeilijker maken.

Sommige neurotransmitters kunnen daarnaast invloed uitoefenen op andere neurotransmitters en hun effecten, de chemische stoffen die dit kunnen heten neuromodulatoren. Neuromodulatoren zorgen er samen met neurotransmitters voor dat een hersenstructuur (verbinding) ontelbaar veel verschillende patronen van activiteit kan faciliteren. Dit is een voorbeeld van een ‘snelle’ vorm van verandering. Die verandering kan ook trager verlopen [5].

Van tijd tot tijd sterven neuronen af en komen er nieuwe bij. Verbindingen tussen clusters van neuronen kunnen afzwakken, zeker wanneer ze niet vaak gebruikt worden, en juist sterker worden op het moment dat ze veel gebruikt worden. Dit is waar neuroplasticiteit over gaat. Op het moment bijvoorbeeld, dat je iets nieuws leert of je een nieuwe gewoonte probeert eigen te maken, komt dit (uiteindelijk) vast te liggen in de bedrading van je hersenen. Een ‘nieuwe’ synaptische verbinding is dan tot stand gekomen [5]. Waar dus lang verondersteld werd dat onze hersenen niet gemaakt zijn om te veranderen, blijkt dit wel degelijk zo te zijn.

Neuroplasticiteit van een kinderbrein en een volwassen brein

Neuroplasticiteit is dus de overkoepelende term voor alle mogelijkheden die de hersenen hebben om zichzelf te veranderen en aan te passen. Synaptische plasticiteit gaat specifiek over het veranderen van verbindingen tussen (clusters van) neuronen. Dit is hetgeen dat ons in staat stelt om nieuwe dingen te leren. Synaptische plasticiteit is aanwezig vanaf onze geboorte en beperkt zich niet tot de kindertijd, maar blijft ons hele leven aanwezig. Het zorgt ervoor dat we ook als volwassene nieuwe dingen kunnen leren en bestaand gedrag kunnen veranderen. De plasticiteit tussen synaptische verbindingen omvat drie vormen. Verbindingen kunnen worden aangelegd, versterkt of ‘gesnoeid’.

DE AANLEG VAN HET NETWERK

Zodra je als pasgeboren baby het levenslicht ziet en wordt blootgesteld aan de buitenwereld, begint de communicatie tussen de neuronen in het brein en ontstaan er geleidelijk aan veranderingen in de bedrading (plasticiteit). Er worden, onder invloed van alle nieuwe ervaringen waarmee je in aanraking komt en alles waaraan je wordt blootgesteld, verbindingen aangelegd, versterkt en gesnoeid [6].

In het prilste begin gaat het met name om versterken van bestaande verbindingen die belangrijk zijn voor het handhaven van allostase. Het lichaam streeft continu naar evenwicht tussen allerlei fysiologische processen. Dit noemen we homeostase. Allostase is de reactie op het herstellen van homeostase. Waar homeostase reactief is en reageert op veranderingen, is allostase proactief. Het gaat erover dat het brein het lichaam altijd in allerlei essentiële behoeften voorziet (glucose, zout, zuurstof, water etc.) op de plek waar deze hulpbronnen nodig zijn, nog voor dat moment zich daadwerkelijk aandient.

Hoe sterker de verbinding tussen neuronen, hoe efficiënter de overdracht en verwerking van informatie verloopt. Het brein geeft er de voorkeur aan om sterke verbindingen in de toekomst opnieuw te gebruiken: de hersenen creëren bepaalde neurale patronen die deze sterke verbindingen omvatten.

NIEUWE VERBINDINGEN WORDEN AANGELEGD, VERSTERKT OF GESNOEID

Verbindingen die minder frequent gebruikt worden, worden zwakker en sterven soms af. Het eerdergenoemde ‘snoeien’. Snoeien klinkt alsof er wild met een heggenschaar door de bedradingen in je hoofd geknipt wordt, maar is juist een essentieel en constructief proces. Zeker in het geval van het kinderbrein. We worden namelijk geboren met veel meer verbindingen dan we gaan gebruiken. In de beginselen is dat handig omdat het helpt bij relatief snelle aanpassingen aan verschillende nieuwe omgevingen. Uiteindelijk wordt dit aantal verbindingen een energievretende kwestie die nog maar weinig oplevert. Metabolisch gezien onnodig kostbaar. Er is geen reden meer om de overtollige verbindingen in stand te houden: snoeien dus, die hap. Zodra dat gebeurd is komt er ook weer ruimte vrij voor de aanleg van nieuwe verbindingen die we wel nodig hebben en gaan gebruiken!

HET BREIN VAN EEN BABY ONTWIKKELT ZICH MET BEHULP VAN VOLWASSENEN

De vormen waardoor de synaptische verbindingen veranderen vinden gelijktijdig plaats. Er worden in het brein van een baby voortdurend paden aangelegd, versterkt en gesnoeid. Dit gebeurt onder invloeden van buiten het lichaam, uit de fysieke en sociale wereld en zorgt ervoor dat de hersenen zich kunnen ontwikkelen tot een volwassen brein. In het geval van een baby spelen de ouders of andere mensen die voor het kindje zorgen een sleutelrol in de ontwikkeling van de hersenen.

Eén van de belangrijkste taken is het handhaven van allostase, als volwassene kan je dat zelf. Een baby echter, is niet in staat om zelf een flesje te maken als het honger heeft of een extra trui aan te trekken in geval van kou. Baby’s zijn compleet afhankelijk van de volwassenen in hun nabije omgeving.

Door een baby op gezette tijden te voeden, tot rust te manen om te gaan slapen, en te knuffelen worden diens hersenen geholpen bij het handhaven van allostase. Dit is essentieel voor een essentiële werking van alle interne systemen en voor overleving in goede gezondheid. Terwijl de baby ouder wordt is het brein, mits de baby voldoende aandacht en verzorging kreeg/krijgt, steeds beter in staat om zelf controle uit te oefenen over het eigen lichaam en alle vitale processen daarbinnen zelfstandig te reguleren. Zo leert het in het eerste levensjaar al wat het kan doen om de aandacht van z’n moeder op zich te vestigen, en dat die aandacht nodig is om aan een behoefte die het voelt (honger, troost, kou etc.) te voldoen [6].

HOE JONGER, HOE PLASTISCHER HET BREIN

We gaan even terug naar het gegeven dat baby’s geboren worden met veel meer neuronen en verbindingen hiertussen, dan een volwassenen nog gebruikt. Baby’s blijken dan ook in staat om een grote diversiteit aan taalgeluiden van elkaar te kunnen onderscheiden. Zij hoeven een klank daarvoor niet vaak gehoord te hebben. Wie worstelde met alle vreemde talen op de middelbare school had deze vaardigheid waarschijnlijk graag behouden, maar in het kader van energiebesparing en efficiëntie kiezen de hersenen ervoor om de bedradingen voor klanken en geluiden die zelden voorkomen af te snoeien, en die van klanken en geluiden die regelmatig terugkomen te versterken.

Vanuit de wetenschap wordt gesuggereerd dat dit mogelijk de reden kan zijn dat (jonge) kinderen veel gemakkelijker talen aanleren dan volwassen mensen. Een taal als Nederlands bijvoorbeeld, beschikt over hele andere klanken dan Italiaans. Als er tijdens je baby- en kindertijd veelvuldig in meerdere talen tegen je gesproken is zijn de verbindingen voor die afzonderlijke klanken waarschijnlijk meer versterkt dan wanneer je maar een enkele taal hoorde. Om een nieuwe taal te leren moet je de geluiden en klanken die daarbij horen opnieuw leren onderscheiden [5].

BEDREIGINGEN VOOR EEN GEZONDE ONTWIKKELING VAN HET BREIN

Er is al een aantal keer benoemd dat het menselijke brein dus in staat is zich aan te passen/te veranderen door (synaptische) plasticiteit. Die plasticiteit maakt een steeds geavanceerdere werking van het brein mogelijk, waardoor we ook steeds nieuwe en complexere dingen kunnen leren, zelfs als volwassenen [6]. Toch moet er wat nuance worden aangebracht. De praktijk heeft namelijk uitgewezen dat er een aantal dingen wel degelijk belemmerend zijn voor een gezonde ontwikkeling van kinderbrein naar volwassen hersenen.

ARMOEDE EN VERWAARLOZING IN (VROEGE) JEUGDJAREN

Onder andere afschuwelijke, onmenselijke maar waargebeurde verhalen over verwaarloosde baby’s en kinderen in Oost-Europese weeshuizen vertellen ons meer over de verstrekkende gevolgen van (sociale) verwaarlozing in deze eerste periode van een leven. Op latere leeftijd bleek deze sociale en fysieke verwaarlozing en gebrek aan stimuli belangrijke vaardigheden als taalontwikkeling, impulscontrole en het leren van nieuwe dingen ernstig te belemmeren. Tevens beïnvloedde het de allostase, ook in het volwassen leven [7]. Dit onderstreept hoe het menselijk brein, hoe jong ook, zich aanpast aan de omgeving. Als in die omgeving de stimuli die bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van de hersenen ontbreekt, worden de kritieke hersenverbindingen die hiervoor verantwoordelijk zijn en normaliter versterkt worden door veelvuldig gebruik, in plaats daarvan afgesnoeid.

ARMOEDE/VERWAARLOZING ALS VOORSPELLER VOOR ZIEKTEN OP LATERE LEEFTIJD?

Bij afwezigheid van de zorg van een liefdevolle volwassenen, zal het brein van een baby/kind in veel gevallen alsnog zorgen voor een bedrading van het brein (het tot stand komen van diverse verbindingen) waardoor het body budget beheerd kan worden. Echter, is dit meestal niet de bedrading zoals die hoort te zijn. Hier kunnen vele jaren overheen gaan, maar op den duur wordt dit (te) belastend voor het lichaam waardoor ernstige aandoeningen als hart- en vaatziekten, diabetes of depressie kunnen ontstaan [7]. Fysieke en sociale verwaarlozing die duidelijk zijn terug te zien in de structuren van het brein, van hen die dit leed hebben ondergaan, lijken ongedaan gemaakt te kunnen worden als er in de eerste jaren alsnog liefdevolle verzorging optreedt. Als dat niet gebeurt, blijven cruciale hersengebieden vaak zichtbaar kleiner, en beschikken belangrijke delen van de cortex (hersenschors) over minder neurologische verbindingen.

Ook als er aan liefde niet ontbreekt, maar armoede of onveiligheid overheerst kan dit een gezonde ontwikkeling in de weg staan. Structurele ondervoeding, verstoorde nachtrust, gebrek aan warmte, geborgenheid en hygiëne stagneren een optimale ontwikkeling van de prefrontale cortex. Dit deel van het brein speelt een grote rol in taalontwikkeling en het kunnen handhaven van allostase. Dit kan leiden tot uiteenlopende, serieuze gezondheidsproblemen in het verdere leven [7]. Hoewel het brein tot onze dood plastisch blijft, suggereert deze informatie dat de ‘bedrading’ van het netwerk daarbinnen in de eerste levensjaren vrij bepalend is [8].

PLASTICITEIT VAN HET VOLWASSEN BREIN

Hoewel de bedrading in de hersenen van kinderen gemakkelijker verandert, blijft neuroplasticiteit behouden in het volwassen leven [9]. Het gaat allemaal wat trager en minder soepel, maar in principe kan je ook als je zeventig bent nog nieuwe dingen leren en jezelf nieuwe gewoontes eigen maken. Wel is het zo dat de bedrading van een volwassen brein wat stabieler is. Als volwassenen vorm je nu eenmaal bepaalde routines/gewoontes in je gedrag die ervoor zorgen dat bestaande verbindingen versterken. Hoe sterker een verbinding tussen clusters van neuronen is, hoe lastiger deze wordt ‘afgesnoeid’ en zo ruimte maakt voor een andere/nieuwe verbinding.

Neuroplasticiteit bij verandering en nieuwe gewoontes creëren

Dankzij neuroplasticiteit zijn we in staat nieuwe dingen te leren en ons aan te passen aan nieuwe situaties/omgevingen. Ook voor (blijvende) gedragsverandering is neuroplasticiteit van belang. Om dat te verduidelijken moeten we kijken naar het begrip ‘gewoontes’ en hoe deze ontstaan in onze hersenen. Een heel groot deel van ons dagelijkse gedrag bestaat namelijk uit gewoontes. Om iets blijvend te veranderen, is het nodig om deze bestaande gewoontes te doorbreken en te vervangen voor nieuwe gewoontes.

WAT ZIJN GEWOONTES?

Gewoontes zijn opeenvolgingen van gedrag of gedachten, die worden getriggerd door een specifieke stimulus en die we hebben aangeleerd in de loop van de tijd als gevolg van herhaling. Als herhaling vaak genoeg heeft plaatsgevonden, maakt dit dat gedrag of een handeling een automatisme wordt [10].

HOE VORMEN DE HERSENEN GEWOONTES?

Allereerst: kleine slag om de arm. Het ontstaan van gewoontes in onze hersenen, is net als veel andere dingen die met het brein te maken hebben, ronduit complex. Door veelvuldig onderzoek wordt er steeds meer duidelijk, maar de kans dat er in de toekomst nog nieuwe inzichten bij gaan komen is aanwezig. Wetenschappers denken op dit moment dat gewoontes in ons brein als volgt ontstaan:

• Nieuw gedrag verkennen;

• Routine vormen;

• Routine vastleggen in de hersenen door middel van veelvuldige herhaling en beloning.

De hersengebieden die hierbij het meest betrokken zijn, zijn het striatum, de middenhersenen en de infralimbische cortex. Dit brengt ons terug bij de veelbesproken verbindingen tussen clusters van neuronen in het brein. De huidige kennis over gewoontes suggereert dat de prefrontale cortex in de hersenen tijdens het verkennen van nieuw gedrag contact heeft met het striatum. Deze communiceert vervolgens met de middenhersenen. Aan hen de taak om de cellen aan te haken die verantwoordelijk zijn voor onze dopamine. Deze neurotransmitter en tevens neuromodulator lijkt onmisbaar bij het aanleren van nieuw gedrag/ het creëren van nieuwe gewoontes die nodig zijn voor verandering.

Dopamine wordt namelijk afgegeven op het moment dat iets dat we doen loont en kan er op die manier voor zorgen dat we een zekere waarde/mate van belang toekennen aan (potentiële) doelen. Een goed voorbeeld is sporten. Als je jarenlang de meeste vormen van lichaamsbeweging hebt vermeden, maar het nu tijd vindt om uit je luie stoel te komen, kan je er als een berg tegenop zien om je training te starten. Heb je jezelf er toch toe aangezet? Dan merk je na afloop misschien wel dat je je er zeer prettig en voldaan door voelt. De herinnering aan dat gevoel als je klaar bent, kan je helpen dit gedrag (sporten dus) te herhalen in de toekomst.

HERHALING IS KEY

Door bepaald gedrag in een bepaalde context (heel) vaak te herhalen wordt de verbinding tussen de verschillende hersengebieden steeds sterker en komt uiteindelijk als het ware vast te liggen in de hersenen. Een gewoonte is dan ontstaan. Je kunt dit zien als een fictieve handleiding voor acties die toebehoren aan een specifieke situatie/context die ligt opgeslagen in het brein. Door het steeds weer herhalen van een actie verankert deze zich dus in ons brein. Zodra een gewoonte zich gevormd heeft, helpt de infralimbische cortex het striatum vervolgens om ervoor te zorgen dat de gewoonte kan worden opgeslagen als een semipermanente hersenactiviteit die keer op keer opnieuw naar boven gehaald kan worden. In samenwerking met dopamine wordt door de infralimbische cortex besloten wanneer een gewoonte wel/of niet wordt uitgevoerd. Dit zorgt er over het algemeen voor dat ongepast gedrag voorkomen wordt [11]. De mogelijkheid om nieuw gedrag/nieuwe gewoontes te kunnen vormen in het brein, is een heel duidelijk voorbeeld van neuroplasticiteit, synaptische plasticiteit om meer specifiek te zijn.

VERANDERING BEGINT BIJ ACTIE

Het brein is in principe een leven lang bezig met nieuwe verbindingen aanleggen/bestaande verbindingen versterken [9] [12]. Spontaan gebeurt dit echter niet. Het is niet zo dat jij op een ochtend wakker wordt en besluit Frans te gaan leren of er een gewoonte van te maken vier keer per week te trainen, en dat je brein dan zegt: oh, oké ik zal daar een sterke verbinding voor aanleggen zodat het allemaal wat makkelijker voor je wordt. Je moet hier toch echt zelf voor aan de bak. Sporadisch door een boekje ‘Frans voor beginners’ bladeren maar er niet serieus en consequent mee oefenen werkt niet. Soms je ‘vier keer per week trainen’ doelstelling behalen, om vervolgens weer maanden te verzaken werkt ook niet. Er is dan te weinig herhaling aanwezig om het voorgenomen gedrag tot een gewoonte te maken. Iets nieuws leren, een bestaande gewoonte vervangen voor nieuw en meer gewenst gedrag, of het creëren van een nieuwe gewoonte van scratch beginnen allemaal bij actie (gewoon gaan doen, dus) en deze actie vervolgens herhalen, herhalen en nog eens herhalen. Dan wordt de plasticiteit van het brein gestimuleerd zodat nieuwe/sterkere verbindingen kunnen ontstaan.

Is het mogelijk om neuroplasticiteit te trainen?

De aanleg van de bedrading van het brein, het versterken van verbindingen en ook het afsnoeien van onbenutte verbindingen tussen clusters van neuronen lijkt veroorzaakt te worden door stimulatie van buitenaf [13] [14]. Door ervaringen, en door iets te doen of juist te laten. Op het moment dat je stopt met je brein prikkelen door nieuwe dingen te leren/uit te proberen of gewoontes te doorbreken, zal het niet zomaar uit zichzelf nieuwe verbindingen aanleggen of versterken. Dit proces wordt gestuurd door actie.

VISUALISEREN

Zonder actie gebeurt er dus niets, dat moge duidelijk zijn. Wel weten we door onderzoek, met name naar sportgerelateerde oefeningen bij geblesseerde atleten of atleten in rust, dat een bepaalde actie herhaaldelijk in je hoofd afspelen nagenoeg dezelfde neuronen activeert als wanneer je deze actie daadwerkelijk zou uitvoeren [15] [16]. Visualisatie is daarmee een techniek die je zou kunnen inzetten om de actie voor het uitvoeren van voorgenomen, wenselijk gedrag mee te ondersteunen.

Wat kunnen voor- en nadelen van neuroplasticiteit zijn?

Het brein van een volwassene zit lang niet meer zo vol met veranderende verbindingen als bij een kind. De bedrading is stabieler. Toch betekent dat niet dat het brein z’n aanpassingsvermogen kwijt is. Het betekent alleen dat er meer bewuste aandacht en focus nodig is om veranderingen aan te wakkeren en zo bijvoorbeeld blijvende verandering te kunnen realiseren of iets nieuws te leren. Dat gezegd hebbende is het ook goed om duidelijk te maken dat wonderen nog steeds niet bestaan. Er zijn nu eenmaal (biologische) grenzen aan wat je kunt veranderen of leren.

HET BREIN PAST ZICH OOK AAN ALS REACTIE OP NEGATIEVE INVLOEDEN/GEBEURTENISSEN

Waar het brein zich in een positieve zin kan aanpassen onder invloed van denkpatronen, ervaringen, gevoelens en herhaaldelijke acties, zodat je nieuwe dingen leert of gewenste gewoontes creëert, heeft de medaille ook een duidelijke andere kant. Blootstelling aan negatieve ervaringen of het regelmatig herhalen van destructieve acties stimuleren neuroplasticiteit net zo goed. Dat is ook waarom het zo verdomd moeilijk is om van een verslaving af te komen. Ook depressie en chronische pijnklachten lijken verband te houden met neuroplasticiteit. De hersenen hebben zich aangepast op een situatie en handelen vanuit die hoedanigheid, terwijl dat in deze gevallen allesbehalve bevorderlijk is voor ons welzijn. Ja: ook dit tij kan gekeerd worden. Maar dat kost (veel) tijd. Dit kan mogelijk verklaard worden met de opvatting dat neurogenesis in deze gevallen een veel grotere rol speelt. Het brein moet niet anders of opnieuw bedraad worden: er zijn nieuwe hersencellen nodig om de situatie te verbeteren.

Conclusie: Neuroplasticiteit onderstreept dat ons brein gemaakt is voor verandering

Neuroplasticiteit gaat over alle verschillende mogelijkheden die het menselijk brein heeft om zich een leven lang te blijven aanpassen/veranderen. De lange tijd overheersende opvatting dat een volwassen brein een statisch orgaan is waar weinig meer in kan wijzigen, is inmiddels achterhaald. Het brein kan blijven veranderen. Enerzijds doordat er nieuwe hersencellen worden aangemaakt, maar vooral door synaptische plasticiteit die ervoor zorgt dat verbindingen tussen miljarden verschillende neuronen kunnen ontstaan, versterken en verdwijnen. Neuroplasticiteit wordt gestimuleerd door blootstelling aan allerlei ervaringen, activiteiten, gevoelens, denkpatronen en stimuli.

DE BEDRADING VAN HET BREIN IS STABIELER BIJ VOLWASSENEN

Het leven dat je meestal als kind leeft, bevat in de regel veel meer nieuwe ervaringen en veranderingen dan wanneer je eenmaal volwassen bent. Mede daarom is een kinderbrein nog veel meer ‘in beweging’ en onder constructie. Op den duur ontwikkel je als je ouder wordt vaste routines en patronen, die diepgeworteld in de hersenen komen te liggen en nog lastig te doorbreken zijn. Verandering is, als gevolg van synaptische plasticiteit, mogelijk maar tegelijkertijd moeilijk. Hoe sterker een bestaande verbinding tussen één of meerdere clusters van neuronen, die bepaald gedrag in stand houdt is, hoe moeilijker het veranderen maakt.

DE EERSTE LEVENSJAREN EN LEEFOMGEVING ZIJN VRIJ BEPALEND

De manier waarop het brein in de positieve of negatieve zin geprikkeld wordt tijdens je (vroege) jeugd, is van grote betekenis voor de ontwikkeling ervan en daarmee voor keuzes, gedrag, gezondheid en welbevinden op latere leeftijd. Een gebrek aan fysieke verzorging en/of sociale stimuli leiden ertoe dat de hersenen zich niet optimaal kunnen ontwikkelen. Dat heeft grote gevolgen voor een belangrijke taak van het brein: het handhaven van allostase.

Ook factoren als opgroeien in armoede, onveilige/gewelddadige situaties of structurele ondervoeding hebben invloed op de bedrading van het brein en hoe het zich ontwikkelt. Evenals de heersende normen in de omgeving waar je wordt grootgebracht. Enerzijds lijkt neuroplasticiteit dus een heel positief fenomeen, omdat het in theorie deuren kan openen, voor positieve veranderingen kan zorgen en het mogelijk maakt om een leven lang te leren. Anderzijds wordt het net zo goed aangewakkerd door blootstellingen aan negatieve ervaring die, zeker wanneer dit in de ontwikkelfasen van de hersenen gebeurt, voor blijvende schade kan zorgen en waarover je lang niet altijd controle hebt.

BEWUSTWORDING, FOCUS EN HERHALING OF NEUROGENESE?

Het bestaan van neuroplasticiteit maakt het mogelijk om als volwassenen nieuwe dingen te leren, blijvende veranderingen te realiseren en je aan te passen aan nieuwe omgevingen/situaties, maar vereist in dit geval veel meer bewuste focus en veelvuldige herhaling. De rol van neurogenesis (aanmaken van nieuwe hersencellen) lijkt in dit geval veel kleiner dan die van synaptische plasticiteit. Wel wordt vermoed dat neurogenesis belangrijker is bij het keren van aanpassingen in het brein die in verband worden gebracht met negatieve verschijnselen zoals depressie, verslaving of chronische pijn.

OM SYNAPTISCHE PLASTICITEIT AAN TE WAKKEREN IS ACTIE NODIG

Zolang je geen actie onderneemt zullen je hersenen niet spontaan nieuwe verbindingen aanleggen of bestaande verbindingen versterken. Alles dat je zou willen leren, elke nieuwe gewoonte die je je eigen wilt maken en alle bestaande gewoontes die je zou willen veranderen voor nieuw gedrag, begint bij actie. Je moet op de eerste plaats iets doen/ervaren, en dit vervolgens met volle aandacht/bewustzijn herhalen. Vanzelf gaat het dus niet, maar blijvende positieve verandering is absoluut mogelijk. Is het voor jou tijd om duurzame, positieve verandering te realiseren die bijdraagt aan het verbeteren of optimaliseren van je fysieke of mentale fitheid? Dan is het dus tijd voor actie. Daarbij helpen wij je graag. Klik hier voor meer informatie over Changing Life

Bronnen

1. Rosenzweig MR (1996) Aspects of the search for neural mechanisms of memory. Annu Rev Psychol. 1996;47:1-32. Review https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/8624134/

2. Spalding KL (2013), Bergmann O, Alkass K, e.a. Dynamics of hippocampal neurogenesis in adult humans. Cell. 2013 Jun 6;153(6):1219-27 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23746839/

3. Altman, J. and Das, G.D. (1965) Autoradiographic and histological evidence of postnatal hippocampal neurogenesis in rats. J. Comp. Neurol. 124, 319–335 2. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/5861717/

4. Altman, J. (2011) The discovery of adult mammalian neurogenesis. In Neurogenesis in the Adult Brain I, pp. 3–46, Springer https://link.springer.com/chapter/10.1007%2F978-4-431-53933-9_1

5. Feldman Barrett, L (2020); 7.5 Lessons about the brain

6. La Rosa Chiara, Parolisi Roberta, Bonfanti Luca,Brain Structural Plasticity: From Adult Neurogenesis to Immature Neurons, Frontiers in Neuroscience, VOLUME 14, 2020 https://www.frontiersin.org/article/10.3389/fnins.2020.00075 DOI=10.3389/fnins.2020.00075 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32116519/

7. Danese A, McEwen BS. Adverse childhood experiences, allostasis, allostatic load, and age-related disease. Physiol Behav. 2012 Apr 12;106(1):29-39. doi: 10.1016/j.physbeh.2011.08.019. Epub 2011 Aug 25. PMID: 21888923 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21888923/

8. Tierney, A. L., & Nelson, C. A., 3rd (2009). Brain Development and the Role of Experience in the Early Years. Zero to three, 30(2), 9–13. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23894221/

9. Fuchs E, Flügge G. Adult neuroplasticity: more than 40 years of research. Neural Plast. 2014;2014:541870. doi: 10.1155/2014/541870. Epub 2014 May 4. PMID: 24883212; PMCID: PMC4026979. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24883212/

10. Wood, W., Quinn, J. M., & Kashy, D. A. (2002). Habits in everyday life: Thought, emotion, and action. Journal of Personality and Social Psychology, 83(6), 1281–1297. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/12500811/

11. How the brain makes and breaks habits. Graybiel & Smith, Scientific American, 310(6) https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25004573/

12. Neuronal and cognitive plasticity: a neurocognitive framework for ameliorating cognitive aging Pamela M. Greenwood* and Raja Parasuraman Arch Laboratory, Psychology Department, George Mason University, Fairfax, VA, USA Front. Aging Neurosci., 29 November 2010 | https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21151819/

13. Giza CC, Prins ML. Is being plastic fantastic? Mechanisms of altered plasticity after developmental traumatic brain injury. Developmental Neuroscience. 2006 ;28(4-5):364-379. DOI: 10.1159/000094163. PMID: 16943660; PMCID: PMC4297630 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/16943660/

14. Neurochemical cascade of concussion. Brain Inj. 2015; 29(2):139-53 (ISSN: 1362-301X) MacFarlane MP; Glenn TC https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25587743/

15. Szuhany KL (2015), Bugatti M, Otto MW. A meta-analytic review of the effects of exercise on brain-derived neurotrophic factor. J Psychiatr Res. 2015 Jan;60:56-64. doi: 10.1016/j. jpsychires.2014.10.003. Epub 2014 Oct 12. Review https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25455510/

16. The power of the mind: the cortex as a critical determinant of muscle strength/weakness Brian C. Clark, Niladri K. Mahato, Masato Nakazawa, Timothy D. Law, and James S. Thomas Journal of Neurophysiology 2014 112:12, 3219-3226 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25274345/

Doel. Plan. Resultaat.

Personal Body Plan, mét 1:1 begeleiding. Zo haal jij je fitness doelen wél.
Hoe werkt het?

Misschien vind je dit ook interessant